Welkom op de website van Werkgroep Spectrosopie van de VVS.

U bent hier

Spectrum van de Ringnevel (M57)

Het spectrum van een planetaire nevel en meer algemeen, het spectrum van een emissie nevel, is heel verschillend van het spectrum van een ster. Het gas en stof waaruit de nevel bestaat wordt verhit door een naburige ster of meerdere sterren. Bij een planetaire nevel is dit de centrale ster. Dit verhit gas en stof gaat in het spectrum emissielijnen tonen. Het gas van een planetaire nevel bevat o.a. waterstof en het is dus niet te verwonderen dat wij in het spectrum van de Ringnevel de Balmer lijnen in emissie zien. (In rode kleur aangeduid in de grafiek.) Wat niet zo vanzelfsprekend is , zijn een paar sterke emissielijnen in het groene gebied van het spectrum. Het zijn de zogenaamde [O III] lijnen bij 5006,84 Å en 4958,91 Å die bestaan uit atomaire zuurstof O die daarenboven 2 x geïoniseerd is. (De element naam gevolgd door een romeins cijfer I  betekent dat het zich bevind in de neutrale toestand. II betekent één maal geïoniseerd, III betekent twee maal geïoniseerd … ). Dubbel geïoniseerd of 2 elektronen onttrokken komt in aardse omstandigheden niet voor en werd historisch omschreven als “verboden”. Deze verboden lijnen worden aangeduid met vierkante haakjes []. De astrofotograaf maakt dankbaar gebruik van een [OIII] filter om nevels te fotograferen in het groene gebied van het spectrum. Daar het de sterkste lijnen zijn in het spectrum mogen wij verwachten dat de groene kleur in foto’s van de Ringnevel domineert. Er zijn nog andere “verboden lijnen” te zien. Twee lijnen van geïoniseerde stikstof [N II] flankeren als het ware de H-alpha lijn. Ook een doublet van verboden zwavel lijnen [S II] komt tot uiting.

De [O I] lijnen, aangeduid met “Nebular Transition” zijn niet afkomstig van M57! Bij een langdurige belichting van een stukje hemel waar er zich geen sterren of hemelobjecten bevinden worden deze lijnen ook zichtbaar in het spectrum.

De ringnevel heeft een geïntegreerde magnitude van 8,8. Het laat zich raden dat er langer zal moeten belicht worden dan bij heldere sterren. Daar wij niet alle licht van M57 door de slit van de spectrograaf krijgen, maar slechts het licht dat door de smalle spleet valt is magnitude 8,8 een overschatting. In feite is de oppervlaktehelderheid slechts 15,76 magnitudes! Gelukkig valt het beeld van M57 op de guiding camera groot uit en kan het licht over een groot gedeelte van de slit geïntegreerd worden. De belichtingstijd voor deze spectrale opname bedroeg 3 x 300 seconden, een absoluut minimum om dit spectrum zichtbaar te maken zonder al te veel ruis.

 

Bijlage

Reageer